Toneel / Muziektheater

Ensemble Piece / Exhume Buried Cries / Beauty Love / Reanimate the Dead Khadija El Kharraz Alami

Oude bronnen, nieuwe energie

Schrijven over 'Ensemble Piece/Exhume Buried Cries/Beauty Love/Reanimate the Dead' van Khadija El Kharraz Alami is een oefening in zelfdiscipline.  Hoe je los te rukken van de schat aan informatie over de aanloop naar de voorstelling. In de zaaltekst gaat het over het Tachelhit, een Amazigh taal uit het Marokkaanse Atlasgebergte; over el Hawayan, wezens uit een andere dimensie; over de boze geest el Ghoul en over de hoge bomen uit hun gebergte, de Shjema T’wila -  bronnen waar Alami tijdens een lang verblijf in Marokko indook. Je moet ook wegraken van Hussein Shikhas beelden, de kunstenaar die voor de visuele scenografie zorgde. 

Ensemble Piece / Exhume Buried Cries / Beauty Love / Reanimate the Dead
Lieve Dierckx Antwerpen, DE SINGEL Theaterstudio download PDF
16 september 2023

Laat ons zo beginnen: net omdàt ‘Ensemble Piece’ zo rijk is, werd ik als kijker nieuwsgierig naar de bronnen. Want op het podium zagen we drie vrouwen twee uur lang – 45 minuten langer dan voorzien – een oerenergie ontplooien die we amper nog met vrouwelijkheid associëren. Tenminste, niet met het soort dat afhankelijk is van een patriarchale blik. Zij onttrekken zich eraan in hun intuïtieve, cyclische en associatieve wereld van geesten, rituelen, slapstick en dissociatie.  

Op het podium van de Theaterstudio in DE SINGEL speelt de voorstelling zich af  binnen en rondom een hoge, vijfhoekige structuur van gaasdoek, met één open kant achteraan die als toegang dient. Bij het binnenkomen ontwaar je er in halfduister drie figuren: één zittend, één liggend met armen wuivend als een zeeanemoon, en één rechtop, in een mooi symmetrische opstelling. Je ziet de hand van iemand die van ruimte weet. 

We horen gefluister, en een zacht geruis van wind of water.  Het is de inzet van een even woest als magisch transformatieproces waarin de wandelende figuur (Alami) de overgang maakt naar de wereld van de Hawayan (Lois Lumonga Brochez en Khadija Massoudi). 

Ze gebruiken een taal die geen ondertitels nodig heeft om te spreken - je herkent de energie ervan.

Wat opvalt en zich doorzet doorheen de hele voorstelling, is de wonderlijke wijdte aan registers die de drie actrices hanteren – van stem, klank, en taal, beweging en acteerstijl. De pure klankpoëzie in dit eerste deel, de woorden en rijmen, in Berbers, Frans, Nederlands of Engels, voeren naar oerbronnen. ‘Non-human, non-earthly, many-spirited’, oreert een van de Hawayan-wezens. De een heeft een staart achteraan, de andere vooraan. Ze komen uit de aarde, uit de hemel en altijd is hun hele lijf betrokken: we zien en horen belichaamde taal in vrouwen die geesten, goden of dieren zijn. Ze gebruiken een taal die geen ondertitels nodig heeft om te spreken – je herkent de energie ervan. Het is een taal die als muziek de hele ruimte aanraakt en je treft tot in je toeschouwerhart. Tenminste, als je ervoor openstaat. 

‘Are you here? Remember to breathe.' Na een zangpartij eindigt het eerste deel in een betoverende stilte.

Op het gaasdoek defileerden intussen bewegende projecties in zwart en wit van de Irakese kunstenaar Hussein Shikha. Zijn voortdurend transformerende beelden roepen associaties op met kristallen, met oosterse tapijt- en tegelmotieven, of met hennapatronen. Er ontstaat een wondermooi samenspel als Alami zich in de vijfhoekige constructie tegen het gaasdoek drukt en haar wijd gespreide armen samenvallen met een voorbijtrekkend patroon van horizontale vertakkingen.  

Het moment doet denken aan het promobeeld bij de voorstelling : een affiche in gele en bruine aardetinten met daarop een veelarmige Shiva-figuur, godin van vernietiging en transformatie. Het is een rol die Alami voluit opneemt in de voorstelling.  Al in het eerste deel liep ze rond met wat ik voor een masker zag, maar later een mannenhoofd blijkt in akelig bleek latex. ‘Vaders, vaders – vergeven, niet vergeten’, zei ze voor ze het neergooide op de grond. Het hoofd zal in de loop van de voorstelling een centrale rol spelen in een almaar bitsere afrekening met patriarchale kaders en gevestigde patronen. 

Het tweede deel begint met een zangcanon van de twee geesten – misschien net te lang uitgesponnen hier.  Opnieuw is het stemregister van de performers indrukwekkend in hun Tachelthit taal (zo denk ik toch) uit het Atlasgebergte, met hier en daar een drup Engels ertussen. Zo houden dus vertellers uit orale tradities hun luisteraars in de ban, denk je erbij. Brochez en Massaoudi zijn soeverein in hun wiegende, geaarde beweging. ‘In this house you are now. I call out on you, wild wind’, is wat ik hoor nadat ze de liggende Alami hypnotiserend traag bestrooiden met zand. Ze schrijdt nu rond met grote waardigheid. Dan verandert de sfeer alweer. Alami en Brochez beginnen aan een zoenpartij. Hun ritmisch herhaalde smakzoenen klinken als dadaïstische poëzie. 

We komen in een talkshow terecht met Brochez als interviewster.  Ze is hilarisch als ze er in haar imitatie van een bekakt Brits upper-class accent bij vertelt dat ze zich bijzonder comfortabel voelt in deze rol. Vanuit haar makkelijke zetel vuurt ze vragen af: hebben haar interviewies zich al wel eens vragen gesteld over gerechtigheid? En over onrecht? Over slavernij? Mensenhandel? Massaoudi imiteert daarna weergaloos een Nederlands-Marokkaans accent in een akkefietje met een stoere Hollandse agent met een bang hartje. Alami doet de hoge stem van een burgervrouwtje dat hysterisch wil krijgen wat de ander heeft. De drie geven blijk van nietsontziend komisch talent. 

'Geduld, geduld is wat verandering nodig heeft',  Brochez haalt er haar diepste en meest zalvende stem voor boven. Maar, ergens onder een auditieve radar, klinkt het: behalve in Israël – 6 maanden zijn genoeg om een apartheidsregime te installeren.  Het is zelfs niet zeker of ik dat goed gehoord heb. 

De sfeer verduistert.  De patronen beginnen aan een nieuwe ronde op het gaas. ‘I lost my wildish ways – anour, anour, anour’, zingen de vrouwen in een eindeloze loop, als een mantra die tot lang na de voorstelling in je hoofd blijft haken. Aan hun gezang is een verre echo toegevoegd. Ik denk aan Alami die ergens eerder met kinderlijke energie het podium rondrende. Paars licht valt uit een laatste lamp neer op het ritme van een kloppend hart. 

Op het scherm verschijnt nu tussen de patronen een oog, dan een Afrikaans gezicht tussen zoemende digitale vliegen. Uit het oog druppelt een traan. Die is echt. Het is doodstil in de zaal. Dit is wat gebeurt als energie zich onttrekt aan codes en kaders, bedenk ik op dit punt.  Het zaallicht gaat aan, applaus klinkt op.  

Maar dat is buiten Alami gerekend.  Deze ‘Ensemble Piece’ mag dan al wel een vastere structuur hebben dan haar vorig werk – alleen al door de titel – maar ze kan het niet laten. Samen met haar kompanen gaat ze in extra time om haar punt af te werken. Ze komen van hoog in de tribune naar beneden, wat pesterig rondkijkend. Wie zullen ze onderhanden nemen. Even vrees ik voor ons, twee recensenten naast elkaar, want soms willen die per se vasthouden aan niet-inclusieve perspectieven, vertelde ze in een interview.  Ze is onze rij al ingelopen, maar Alami houdt halt bij een man, bleek en blond. Wil je in mijn muis bijten, vraagt ze, terwijl ze hem het pluchen beest voorhoudt dat ze in haar hand heeft. Hij doet het. David heet hij. Als hij denkt haar ook een vraag te mogen stellen, toetert Alami lang, luid en van heel dichtbij in zijn gezicht. Maar ik zie dat ze met haar blik vriendelijk contact houdt.  Ze wil hem heel op haar podium krijgen. 

Hij gaat met enige mannelijke bravoure mee, en wordt met zachte hand neergelegd en begraven onder een plastic zeil - want ze gaan wat dingen met hem doen, vertellen de vrouwen. Op hem plassen, bijvoorbeeld.  Twee van hen zetten zich schrijlings over hem heen.  De staart vooraan op het kostuum van Brochez krijgt een functie.  Zijn hoofd afhakken willen ze ook.  Het patriarchaat wordt aanschouwelijk een kopje kleiner gemaakt. Het fake hoofd rolt weg naast het zijne. 

Er volgt een tweede encore.  Vooraan op het podium komt Alami vertellen dat ze niet Alami is.  Ze neemt afstand van zichzelf. Na dit proces is ze niet meer wie ze was, begrijp ik eruit.  Ze doet het met enig cynisme. Daar zijn mijn ouders, wijst ze. Maar in een interview vertelde ze dat haar ouders nooit komen kijken – ze kent hen amper, werd opgevoed door haar grootmoeder. 

Net enkele dagen geleden las ik over ‘Tapping the Source’, een dikke turf van hedendaags componist en filosoof James Wood waarin hij op zoek gaat naar de oudst gekende wortels van de westerse muziektraditie – Oud-Grieks en Indisch – als vertrekpunt om opnieuw te beginnen. Iets dergelijks gebeurt met deze voorstelling. Alami vertrok op een persoonlijke zoektocht naar bronnen uit de cultuur van haar voorouders. Ze reikt ons die hier aan voor nieuwe vitaliteit op onze podia. Laten we ze omarmen.

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login